Afrika-Boek: Mijn Mercedes is (niet) te koop

Wie in Nederland een oude Mercedes op de kop tikt die bijna niet meer door de APK komt, kan ‘m in Afrika met dikke winst verkopen. Waarom? Onderdelen worden hier voor weinig gemaakt, en ook de kosten van arbeid liggen in veel Afrikaanse landen een stuk lager dan in een West-Europees land. Klinkt interessant: met de auto naar Afrika. Maar hoe werkt dat, een oude Mercedes naar Benin karren? Schrijver Jeroen van Bergeijk nam de proef op de som en schreef een boek over zijn experiment: Mijn Mercedes is niet te koop.

Een afgeragde Mercedes in Burkina Faso

Het begon allemaal toen Van Bergeijk voor een huwelijk in Burkina Faso was: daar zag hij een afgeragde Mercedes rondkarren met zowaar een PSV-sticker op het dashboardkastje en een NL-sticker op de achterbak. Hoe is deze auto hier in vredesnaam terechtgekomen? Een jaar later gaat hij op onderzoek uit: zowel om een oude Mercedes met winst te verpatsen in een nader te bepalen Afrikaans land, maar ook om op zoek te gaan naar gelijkgestemde avonturiers die gammele bakken richting Afrika rijden.

Turkenbak

De auto waarmee Van Bergeijk Afrika doorkruist is een Mercedes 190 D, in Nederland door sommigen niet echt liefkozend ‘turkenbak’ genoemd. De machine komt uit 1988 en heeft 220.000 kilometers op de teller staan. De vorige eigenaar was een politieagent die hem in Kosovo heeft gekocht van een rebellenstrijder. In het boek gaat de auto op zoek naar een nieuwe, Afrikaanse eigenaar, terwijl je als lezer ook langzaamaan meer te weten komt over de voorgaande eigenaren van deze auto.

Mercedes

Oude diesel naar Afrika

De oude Diesel doet al kachelend Duitsland, Frankrijk, Spanje, Marokko, de Westelijke Sahara, Mauritanië, Senegal, Gambia, Mali, Ghana, Togo en Benin aan. Je zou zeggen dat zo’n Mercedes niet gewild is in Afrika, maar Van Bergeijk merkt dat het tegenovergestelde waar is: vandaar ook de naam van het boek. Meerdere malen moet hij vertellen dat zijn auto niet te koop is, ook al kan hij zelfs al in Noord-Afrika een goed prijsje vangen – in Mauritanië rijdt zo ongeveer de helft van de bevolking in een 190 D, schetst hij. Maar nee, zijn Mercedes is (nog) niet te koop. Het avontuur kan natuurlijk niet vroegtijdig worden afgebroken – er moet immers ook nog een boek komen.

Tippen en Briben

Je zou het rauwe onderzoeksjournalistiek kunnen noemen: zelf de route afleggen die de afgeragde PSV-bak in Ouagadougou ook ongetwijfeld heeft afgelegd. Dwars door de woestijn komt Van Bergeijk hopeloos vast te zitten, moet hij kiezen: of keihard over het wasbord-zand op de weg, of heel traag, en krijgt hij tussen het tippen en briben (“tjep-tjep”) door ook nog eens forse autopech. Vele mooie en droogkomische anekdotes later, kom ben je een stuk wijzer geworden over hoe het is om met een oude Mercedes door Afrika te crossen. Het boek is niet direct een aanrader voor wie veel over de bestemmingen op Van Bergeijk’s route wil weten – daar is het boek ook niet voor bedoeld.

Mijn-Mercedes

Relativeren

Ondanks het feit dat de schrijver meermaals is afgezet en zo ongeveer overal mensen heeft moeten omkopen, is Van Bergeijk uiteindelijk optimistisch over Afrika. Wie eerder over het continent heeft rondgereisd, zal herkennen wat hij bedoelt als hij zegt dat westerlingen alleen maar aandacht hebben voor dingen die er niet toe doen. Mocht je tijdens je reis dus nog een Afrika-boek willen lezen dat je nog net even dat beetje helpt met relativeren, dan hoef je niet verder te zoeken.

Ben je nieuwsgierig naar onze bestemmingen?

Twee fragmenten uit Mijn Mercedes is (niet) te koop Proloog

Ik denk niet dat ik ooit zelf op het idee was gekomen. Om Ouagadougou te bezoeken, bedoel ik. Een goede vriend ging daar trouwen, in de hoofdstad van het West-Afrikaanse land Burkina Faso. Met een Burkinabé. En dat wilde ik niet missen. Het huwelijksfeest duurde drie dagen. De laatste avond stapte ik vermoeid in een taxi. Nu is Burkina Faso een van de armste landen ter wereld en ik wist dat de meeste auto’s daar niet tot de allernieuwste behoren. Maar dit exemplaar sloeg alles. De auto was aan alle kanten gedeukt, de koplampen waren verdwenen, de banden spekglad. Uit de knalpijp kwam walmende, inktzwarte rook. Aan de binnenkant was het niet veel beter: waar ooit de kilometerteller had gezeten, restte een gapend gat. De veren staken door de stoelen. De bekleding op de portieren was goeddeels verdwenen; je keek zo tegen het kale metaal aan.

Op het gebarsten dashboard zat een sticker van PSV.

Een PSV-fan in Ouagadougou? Ik tikte op het rood-witte logo van de Eindhovense voetbalclub en vroeg de chauffeur of hij een bewonderaar van Nederlands voetbal was.

Hij begreep niet wat ik bedoelde. Hij had nog nooit van PSV gehoord, voetbal interesseerde hem geen lor. Hij wist zelfs niet waar Nederland lag. En die sticker had altijd al in zijn auto gezeten. Zo zag hij er ook uit. Vergeeld. Gerafeld aan de randen – iemand had vergeefs geprobeerd hem eraf te peuteren. Hoe kwam die sticker in een Afrikaanse taxi? Misschien was de vorige eigenaar een psv-supporter? Hoe fascinerend die gedachte ook was, een psv-fan in Burkina Faso leek me onwaarschijnlijk. Lag het niet meer voor de hand dat een nog eerdere eigenaar psv-aanhanger was geweest? Dat moest het zijn: die auto kwam uit Brabant. En jawel, bij het uitstappen werd mijn vermoeden bevestigd. Achter op de auto zat een witte NL-sticker.

Het was een Mercedes 190 Diesel, die taxi in Ouagadougou.

Mijn-Mercedes-is-niet-te-koop-cover

De aankoop

Wekelijks staan er dit soort advertenties op de website marktplaats.nl:

Te koop aangeboden: Mercedes 190 D

Prijs: 1400,00 euro

Mercedes 190 D, bouwjaar 1988, km-stand 220.000, alarm,

kleur antraciet, 4-deurs. Auto is in prima staat en heeft net een kleine beurt en apk gehad.’

Deze trekt mijn aandacht omdat alles er goed aan lijkt: het type Mercedes waarnaar ik op zoek ben, een redelijke vraagprijs, niet te veel kilometers op de teller en een recente keuring. ‘De telefoon staat niet stil,’ zegt de verkoper als ik hem op zaterdagochtend op zijn mobiele telefoon bel. ‘Je kunt komen kijken, maar wie het eerst ja zegt, die krijgt hem.’ Spoorslags rijd ik naar Buitenplaats Ypenburg, een nieuwbouwwijk aan de rand van Den Haag. De eigenaar van de Mercedes heet Ronald. Hij werkt bij de politie. En is dus te vertrouwen, is zijn impliciete boodschap. Ronald is een gespierde man met kortgeknipt haar, zo ongeveer hoe je je een politieagent voorstelt. Kort van stof, beetje streng, niet onsympathiek.
We lopen naar zijn Mercedes die nogal uit de toon valt tussen de glimmende, gloednieuwe middenklassers die in Ronalds keurige straatje staan geparkeerd. De lak is dof geworden. Er zit een barst in de bumper. Het dak wil niet meer open. De bestuurderstoel is doorgezakt en de centrale deurvergrendeling is kapot.

Ouagadougou

Die taxi in Ouagadougou had me niet meer losgelaten. In het vliegtuig naar huis had ik zitten mijmeren over hoe die auto daar terecht was gekomen. Ik stelde me een Nederlandse ontwikkelingswerker voor die de Mercedes van zijn oom had gekregen en hem via de haven van het naburige Benin had ingevoerd. Misschien was het een Afrikaanse immigrant die de auto van een aannemer in Eindhoven had gekocht en hem vervolgens naar zijn familie in Burkina Faso had gestuurd. Of een Brabantse avonturier die met die Mercedes 190 dwars door de Sahara naar Ouagadougou was gereden om hem daar aan de hoogstbiedende te verkopen. Maar hoe zat het echt? Hoe kwam een Nederlandse auto in Afrika terecht?

Een zeventien jaar oude auto

Neem de Mercedes van Ronald. Een zeventien jaar oude auto leeft in feite on borrowed time; een auto heeft in Nederland gemiddeld slechts vijftien jaar te leven. Voor een auto als die van Ronald bestaan er eigenlijk maar twee toekomstscenario’s. Het meest waarschijnlijke is dat hij op de schroothoop belandt. Niet omdat een zeventien jaar oude auto in zo’n slechte conditie verkeert, maar omdat de kosten van de reparaties die in de nabije toekomst ongetwijfeld nodig zullen blijken, de waarde van de auto ruimschoots zullen overschrijden. In Nederland heeft Ronalds auto zijn bruikbaarheid verloren. Maar in landen waar de kosten van reparaties veel lager liggen, is diezelfde auto nog wel wat waard. Vandaar het andere scenario voor Ronalds Mercedes: de export. Van de ruim zeven miljoen auto’s die in 2005 op de Nederlandse wegen rondreden, waren er aan het eind van dat jaar een kwart miljoen geëxporteerd. Alle rijke West-Europese landen exporteren hun oude auto’s, alles bij elkaar miljoenen. De meeste gaan tegenwoordig naar Oost-Europa, maar een aanzienlijke minderheid, naar schatting vijfhonderdduizend per jaar, belandt in Afrika. Die psv-Mercedes in Ouagadougou heeft gezelschap. De Opel Astra van een vertegenwoordiger uit Almere slijt zijn dagen als bush taxi in Accra. In de Toyota Corolla van een Zoetermeerse huisvrouw rijdt nu een kamelenhandelaar uit Mauritanië.

Bestemming Afrika

De meeste auto’s met bestemming Afrika verlaten ons land via zee, maar er wordt ook een klein aantal naar Afrika gereden. Sterker, met een tweedehands auto naar West-Afrika rijden is al sinds de jaren zeventig een favoriet tijdverdrijf voor avontuurlijke Fransen, Belgen, Duitsers en Nederlanders. Die reizigers zijn als onze grutto’s, visdiefjes en zwaluwen. Elke winter trekken ze naar West-Afrika, om hun afdankertjes in landen als Mauritanië, Mali, Niger en Burkina Faso met een leuk winstje te verkopen. Onderweg moeten ze douaniers omkopen, corrupte politieagenten te vriend houden, maar bovenal moeten ze dwars door de Sahara rijden.

Test drive

Ik maak een testritje in Ronalds Mercedes. Hij lijkt mechanisch weinig te mankeren: de motor loopt goed, de remmen zijn in orde, hij trekt wat moeizaam op, maar schakelt lekker. Hij ziet er in die nieuwbouwwijk misschien wat sjofeltjes uit, maar voor een zeventien jaar oude auto is dit een prima exemplaar. De taxichauffeurs van Ouagadougou zullen me jaloers aanstaren. Ik krijg Ronald zover nog tweehonderd euro van de prijs af te doen en even later is-ie van mij, die Afrikaanse taxi in spe.

Copyright: Uitgeverij Augustus en Jeroen van Bergeijk

Meer over het boek:

  • Mijn Mercedes is niet te koop
  • Uitgeverij Augustus
  • ISBN: 9045700379
  • 222 pagina’s
  • Adviesprijs: € 12,50

Meer over Jeroen Van Bergeijk:

Jeroen van Bergeijk (1965) is journalist, schrijver en amateur-autohandelaar. Zijn journalistieke werk verscheen onder meer in NRC Handelsblad en HP/De Tijd, en in het buitenland in The New York Times, Wired en Rolling Stone. In 2002 publiceerde hij U.S.1 – Amerika na 11 september, over het ‘nieuwe’ Amerika een half jaar na ‘9/11’. In april 2006 verscheen Mijn Mercedes is niet te koop, waarin hij met een oude Mercedes door de Sahara crosst om de auto met winst te verkopen in Burkina Faso. Het boek werd in korte tijd vijf keer herdrukt. In 2007 verscheen bij uitgeverij Atlas Meer dan de feiten, waarin Van Bergeijk samen met Han Ceelen dertien spraakmakende Nederlandstalige non-fictie-auteurs ondervraagt over hun vak. In juni 2009 verscheen Toubab! Nederlandse en Vlaamse schrijvers over Afrika, een bloemlezing samengesteld door Jeroen van Bergeijk. Meer informatie over Jeroen van Bergeijk is te vinden op zijn eigen website: www.vanbergeijk.com en op www.mijnmercedes.nl, een site die speciaal voor het boek gemaakt werd. Alle beelden in dit artikel zijn geschoten door Jeroen van Bergeijk.

Inhoud

Heeft u vragen voor onze Afrika experts?

Deze blogs zul je ook leuk vinden:

Jouw vakantie in Oeganda: Dit moet je weten!

Travelstory Susan & Wietze: op ontdekking in Tanzania

Visa & Entry Requirements ​